Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Die voor [des vijands] macht vluchtten, [112]bleven staan in de schaduw van Hesbon; maar een [113]vuur is uitgegaan van Hesbon, en een vlam [114]van tussen Sihon, en heeft de hoeken van Moab en den schedel der [115]kinderen van het gedruis verteerd. 112. Dat is, namen hunne toevlucht in de koninklijke stad Hesbon, menende aldaar geborgen en beschermd te zijn. 113. Zie Num.21:28. De zin is: Gelijk te dien tijde de overhering des lands van Hesbon begon, zo zal het nu ook geschieden, zodat zich daar niemand zal kunnen bergen. 114. Dat is, uit het midden der stad, die Sihon den Moabieten eertijds benomen had; Num.21:26. 115. Der Moabieten, die zo groot gewoel maakten en zo hoog pochten en snorkten. Vergelijk boven hfdst.46 vs.17, met de aantekening.